Preek op de achttiende zondag, 1 augustus 2021
Werkt niet voor het voedsel dat vergaat
Een week geleden vernamen we in het Evangelie van een wonderbare broodvermenigvuldiging van Jezus. Een wonder dat allen verwonderde. Jezus had zich daarna teruggetrokken, maar de mensen gingen naar hem op zoek. En wat blijkt? In het Evangelie van deze zondag (Johannes 6, 24-35) blijkt dat het wonder aan hen voorbij gegaan was, ze hadden slechts aan het stillen van de honger gedacht. Jezus vraagt hen daarom expliciet om een geloofsakte. Hij vraagt om geloof in degene die God de Vader heeft gezonden. Maar ook het woord geloof wordt niet goed begrepen. Men vraagt welke werken moeten we doen.
Zie, het Evangelie van vandaag maakt ons ervan bewust dat woorden als geloof, geloven, sacrament, allerheiligste, gebed, gebod en eeuwig leven door de mensen om ons heen niet zo worden opgevat als wij ze bedoelen. Verplaatsen we ons dus steeds in het begrippenkader van de mensen om ons heen zodat onze uitleg en evangelisering ook hun doel bereiken.
Jezus vraagt aan de mensen om hem heen dat zij in Hem geloven. Ons katholieke geloof is niet een eeuwenoud stelsel van normen en waarden. Ons geloof is een ontmoeting met Jezus Christus, de tweede persoon van de heilige drie-eenheid. En door Hem met de hemelse Vader. Voor ons geldt dus dat we in zomer en in winter werken aan de persoonlijke ontmoeting met Jezus die tot ons komt in het brood des levens, in het persoonlijke gesprek dat het gebed is, en in de vergeving in de biecht die nodig is voor onze persoonlijke groei in het geloof. Ons geloof is relatie, is betrekking tot Hem die ware God en ware mens is, en in welke relatie wij voortdurend moeten verdiepen om alle verlangens naar liefde, waarheid en schoonheid te vervullen. Moge de maagd Maria onze voorspreekster zijn om haar Zoon dagelijks te ontmoeten. Amen.