"Dit volk eert Mij met de lippen"
Dit is de preek van de tweeëntwintigste zondag door het jaar, op 29 augustus 2021
De woorden van de Heer laten er geen twijfel over bestaan. In de loop van de tijd hebben zijn tijdgenoten het gebod van God vervangen door een gebod van mensen. Een profetie van Jesaja is realiteit geworden: dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver van mij.
Hoe makkelijk is het – en hoe gevaarlijk – dat in de loop der tijd er een formalisme ontstaat in de omgang met God. “Heer, wie mag te gast zijn in uw tent?” hoorden we in de psalm 15. Het is zeker Gods bedoeling dat allen zonder uitzondering als gast welkom zijn. Maar het is even waar dat men van ganser harte gast moet zijn. Christus zegt daarom: “hun hart is ver van Mij. Zij eren Mij, maar zonder zin.” Voor dit bruiloftsfeest in de tent van de Heer moet men op passende wijze gekleed zijn. Met de werken van barmhartigheid bekleden we ons. Wie zijn broeder niet van ganser harte bemint, kan God niet beminnen. Met zachtmoedigheid het Woord van God aannemen is evenzo een kleed waarmee we ons bekleden in Gods tent.
“Niets kan de mens bezoedelen wat van buiten af in hem komt. Maar wat uit de mens komt, dat bezoedelt de mens”. In ons hart schuilt dat hoekje waaruit ook het slechte tevoorschijn komt. En dat kan ons schaden, als we ons daarvan niet zuiveren. Juist het onbaatzuchtige, de aandacht en zorg voor anderen is het geneesmiddel voor het slechte waartoe we in staat zijn; dat is de ongenuanceerde harde kritiek, het verwijt, de vooringenomenheid en de onverzoenlijkheid, de roddel. Vergeten we Gods gebod niet: we dienen Hem van ganser harte te beminnen en de naaste gelijk onszelf. De priester Jozefmaria Escrivá schreef daarom in zijn boek De Weg: Neem de naastenliefde als uitgangspunt bij alles wat je doet: een naastenliefde die geen grenzen kent en niemand buitensluit. Aan deze deugd zijn de leerlingen van de Meester te herkennen. Helpen we elkaar met oprechte vriendschap. (nummer 456)
Moge de moeder van onze Heer Jezus Christus ons begeleiden als we onze naasten als broeders en zusters behandelen en beminnen. Amen.