WAARHEID EN AUTORITEIT
De waarheid is nooit zomaar beschikbaar
door Prof. Rudi te Velde
Wat is waarheid? Nepnieuws, medianieuws, informatie van de overheid, informatie via internet… We worden ermee overspoeld. Wat geloven we en welke pijlers hebben we om onze oordeelvorming op te baseren?
Rudi te Velde is namens de Stichting Thomas More bijzonder hoogleraar ‘Wijsbegeerte van Thomas van Aquino in relatie tot het hedendaagse denken’ aan Tilburg University.
Waarheid en autoriteit staan in een lastige verhouding tot elkaar. Waarheid, zo lijkt het, verdraagt maar moeilijk autoriteit. De interesse in waarheid veronderstelt vrijheid, dus het vermogen om zich louter en alleen te laten leiden door die waarheidsinteresse, en niet door bijvoorbeeld belangen van geldschieters of het prestige van je baas. Een journalist, een wetenschapper, ja iedereen die geïnteresseerd is in kennis, moet vrij kunnen zijn om zich louter door die interesse te laten leiden.
Toch hoeven we autoriteit niet alleen te benaderen vanuit een anti-autoritaire reflex. Autoriteit kan ook te maken hebben met gezaghebbend zijn. Een instelling, een krant, een persoon, kan gezaghebbend zijn, wat een reden is om er vertrouwen in te hebben. Er is een groot verschil tussen een berichtje dat je zomaar ergens op internet opvangt of een nieuwsbericht dat je leest in een kwaliteitskrant. Je bent eerder geneigd, en met reden, om de kwaliteitskrant te vertrouwen dan een onbekende nieuwssite. Tegelijk zien we dat dit vertrouwen voor velen niet meer vanzelf spreekt. In toenemende mate zien we dat mensen wantrouwen hebben in de experts en in het bestuur. Men vermoedt dat er feiten achtergehouden worden, dat de waarheid niet aan het licht komt vanwege allerlei belangen van de elite, de farmaceutische industrie, enzovoort. Complotdenken floreert als nooit te voren, als het gaat om vaccinatie, 5G, Corona, e.d. Kunnen wij de waarheid die ons door de media wordt voorgehouden nog vertrouwen?
Waarheidscrisis of vertrouwenscrisis?
Maar het probleem is breder. Je kunt je afvragen of de idee van waarheid zelf ook niet een probleem heeft. Geloven wij nog in de waarheid of is het met waarheid gesteld als met een grabbelton waarin ieder wel iets van zijn of haar gading kan vinden, jouw versie van de waarheid. Met die grabbelton wordt dan het world wide web bedoeld, die gigantische dataverzameling waar we via browsers toegang toe hebben. Is het misschien zo dat het internet ons vertrouwen in waarheid heeft aangetast? Is de waarheid in de digitale grabbelton verbrokkeld geraakt en nauwelijks meer te onderscheiden van haar tegendeel.
Wat is er met de waarheid gebeurd? Verkeert waarheid in onze tijd in een crisis? Dat heb ik een tijdje gedacht, maar ik weet niet of het waar is. Je moet ook constateren dat de gedachte van waarheid nog onverminderd krachtig is. Niemand wil bedrogen worden of beschuldigd worden van nepnieuws. De waarheid kun je niet bekritiseren dan in naam van de waarheid.
Dus is er wel sprake van een waarheidscrisis in onze tijd? Of eerder een vertrouwenscrisis? En wijst wellicht die vertrouwenscrisis op een crisis van het gezaghebbende? Denk aan de wetenschap, aan de traditionele media, aan de politiek, de rechtelijke macht, de politie, de instituties, alles wat optreedt met een zeker gezag, dat afhankelijk is van de erkenning door het publiek.
Maar waarom wordt het respect voor waarheid losgekoppeld van respect en erkenning van deskundigheid, deskundigheid die inspanning en moeite heeft gekost, en niet te verkrijgen is door snel je eigen waarheid bijeen te googelen?
Waarheid als verlangen
Plato benadrukt ook dat waarheid niet iets is wat je makkelijk in bezit kunt nemen. Je verhoudt je ertoe in een deemoedige erkenning dat je er nog niet bent, namelijk als voorwerp van verlangen. Als zodanig is waarheid afwezig, is er nog niet, en tegelijk ook op een bepaalde manier aanwezig, je hebt er al enigszins weet van. Dit brengt uitstel, geduld, opschorting van een directe bevrediging met zich mee. Studeren houdt in te erkennen dat je er nog niet bent, uitstel, natuurlijk niet in de zin van opschorting van de inspanning, maar de inspanning van de studie moet uitstel kunnen verdragen, want je bent er nooit in één keer.
Er is een mooie tekst van Augustinus, die precies gaat over dit uitstel en de betekenis van het zoeken naar waarheid, en wat de betekenis van autoriteit kan zijn bij dit zoeken.
“Wat ook de aard van de menselijke wijsheid moge zijn, ik zie in dat ik haar nog niet heb gevat. Maar hoewel ik nu in mijn 33ste jaar ben, hoef ik lijkt me niet te wanhopen haar ooit te vinden. (...) Voor iedereen is het buiten twijfel dat we door een dubbele drang voortgestuwd worden in het leren, nl. door autoriteit en rede. Voor mij staat vast vanaf nu nimmer af te wijken van de autoriteit van Christus, want ik vind er geen die meer gewicht heeft. Maar wat met grote fijnzinnigheid van de rede onderzocht moet worden, daarvoor kan ik naar mijn overtuiging bij de Platonici dingen vinden die niet tegengesteld zijn aan ons geloof.”
Wat mij in deze tekst aanspreekt is allereerst de eerlijke erkenning van Augustinus de wijsheid nog niet te bezitten, maar ook vertrouwen en hoop het verlangde inzicht ooit te zullen vinden. Vertrouwen dat het streven zinvol is, ook al confronteert het streven jou in eerste instantie met afwezigheid.
Autoriteit en je eigen verstand
Dan die dubbele drang die ons doet voortgaan, autoriteit en rede. Daar hebben we die twee in één adem, ze zijn alle twee van belang. Geen autoriteit zonder rede, zonder het kritisch onderzoeken met je eigen verstand, want dat leidt tot slaafse onderwerping. Maar ook niet een leven uitsluitend gebaseerd op de rede: want rede betekent zoeken, onderzoeken, nadenken, beseffen dat je iets nog niet volledig begrijpt, niet alle kennis tot je beschikking hebt, en dat betekent vertrouwen hebben in de onderneming van het zoeken naar waarheid, en dus ook vertrouwen hebben in de mensen die spreken met gezag en je kunnen gidsen in deze zoektocht.
Een groot probleem in onze tijd, als het gaat om alle informatie die dagelijks op ons afkomt via sociale media en nieuwssites, is hoe te oordelen en te onderscheiden tussen rijp en groen, betrouwbaar – niet betrouwbaar, gefundeerd – ongefundeerd. Daar waar we in ons eentje achter ons scherm zitten en voortdurend bloot staan aan nieuws, informatie en meningen, is het moeilijk om ons te beschermen tegen de verleiding van het complotdenken.
Oordeelsvermogen
Complotdenken wordt gevoed door wantrouwen in de zogenaamde autoriteiten, waar we ons om wat voor reden niet mee verbonden weten. Complotdenken getuigt van een gebrek aan oordeelkundigheid. Zo’n oordeelsvermogen komt niet aanwaaien. Het komt aan op:
- oefening, inspanning, geduld
- samenspraak met anderen
- vertrouwen in autoriteit.
Als het gaat om het gezaghebbende, en binnen het kader hiervan oordeelkundigheid oefenen, dan is de idee van een gemeenschap essentieel. Toebehoren tot een gemeenschap betekent de mogelijkheid te hebben van discussie, uitwisselen van ervaringen, je oordeel vormen en scherpen aan de kritiek van de ander, samen leren en zo ook erachter komen wat belangrijk is en wat minder belangrijk is. Ik benadruk dit punt omdat ik denk dat het internet ons eenzaam maakt. Je moet je kunnen identificeren met een gemeenschap en haar waarden, om daarbinnen op zoek te kunnen gaan, kritisch en in overleg met anderen, naar betekenis en waarheid.
Als je alleen het internet hebt en zo je contact met de wereld gestalte geeft, dan bestaat het gevaar dat je elkaar eenzijdig versterkt in je opinies, hetgeen kan uitmonden in vooringenomenheid. Een gemeenschap moet in staat zijn een openheid voor waarheid te cultiveren en haar leden daarin te engageren. Als ik spreek van openheid voor waarheid, dan bedoel ik dat de gerichtheid op waarheid altijd een zoeken inhoudt, en dus de bereidheid om wat je gevonden hebt te toetsen aan anderen. De waarheid is nooit zonder meer beschikbaar.
Overgenomen uit More, tijdschrift van Stichting Thomas More, nr. 113 november 2020